Weg met Jip-en-Janneketaal

jip-en-janneketaal

Jip-en-Janneketaal: het wordt vaak gezien als ‘eenvoudige taal’, voor iedereen te begrijpen. Maar dat is niet waar. Jouw lezer wil en verdient beter!

Jip en Janneke

“We moeten in Jip-en-Janneketaal schrijven.” Die uitspraak hoor je binnen (bijvoorbeeld) de rechtspraak, de overheid en de gezondheidszorg regelmatig. En bij De Speld, trouwens.

Maar Jip-en-Janneketaal betekent niet dat je tekst duidelijker wordt. Sterker nog, het maakt je tekst mogelijk onbegrijpelijk(er). En daarom moeten we stoppen met het gebruiken van Jip-en-Janneketaal. 

Je lezer verdient namelijk beter: een gestructureerd en aantrekkelijk verhaal.

Wat is Jip-en-Janneketaal?

Jip-en-Janneketaal is letterlijk de taal die de twee ‘silhouetten’ van Fiep Westendorp spreken in de boeken van Annie M.G. Schmidt:

Eenvoudige, voor iedereen begrijpelijke taal, vergelijkbaar met de taal die de kinderen Jip en Janneke spreken in de gelijknamige boeken van schrijfster Annie M.G. Schmidt (Bron: ANW)

annie m g schmidt

De term werd in de jaren ‘90 voor het eerst gebruikt, maar werd in 2002 pas echt bekend. Toen adviseerde VDD-voorzitter Bas Eenhoorn de lijsttrekker Hans Dijkstal om meer van deze klare taal te gebruiken. Zo kwam de term Jip-en-Janneketaal te staan voor begrijpelijke taal in de politiek.

Daarna is het woord steeds breder ingezet, zoals binnen de overheid, de rechtspraak, de gezondheidszorg en het onderwijs. Inmiddels staat het daarom synoniem voor ‘begrijpelijke taal in z’n algemeenheid’.

Jip-en-Janneke: kort, korter, kortst

Een typische Jip-en-Janneketekst bestaat uit korte woorden en zinnen: woorden van gemiddeld vier letters, met gemiddeld zes woorden per zin. En elke zin op een nieuwe regel.

Dat betekent dat een leerling uit groep vier volgens het AVI-systeem de verhalen kan lezen. De gedachte is daarbij dat korte woorden, zinnen en regels de informatie ‘in stukjes’ hakken, wat het voor de lezer overzichtelijker maakt. Bovendien is de informatie dan makkelijker te verwerken.

Jip-en-Janneketaal staat voor de meesten van ons dus voor korte woorden en zinnen. Toch is het gebruik van zulke korte woorden, zinnen en regels zeker niet altijd beter. Daarvoor heb ik drie redenen: het is niet duidelijker, niet aantrekkelijker en niet eenvoudiger.

1. Korter is niet duidelijker

Wat belangrijk is in een tekst, is de structuur. De tekst moet samenhang vertonen en een duidelijke rode draad hebben. En voor die samenhang heb je juist ‘extra’ woorden nodig die de structuur expliciet maken.

Denk aan signaalwoorden die een tegenstelling (maar, echter), opsomming (ook, en, bovendien) of conclusie (dus) aangeven. Of een verwijswoorden (deze, dat) die terugverwijzen naar een woord eerder in de tekst.

Dat betekent dus dat een leesbare, begrijpelijke en duidelijke tekst niet bestaat uit alleen maar korte zinnen. Voor de duidelijkheid zijn signaal- of verbindingswoorden nodig, en soms zelfs extra (overgangs)zinnen.

Ik leer mijn studenten in elke zin minimaal één signaal- of verwijswoord te gebruiken. Daarmee breng je structuur aan in je verhaal en kun je controleren of de zin te maken heeft met de zin ervoor en erna. En past er geen verbindingswoord in je zin, dan klopt waarschijnlijk de structuur van je tekst niet.

2. Korter is niet eenvoudiger

Daarnaast is een kort geformuleerde tekst niet altijd eenvoudiger. De laatste jaren is duidelijker geworden dat tekstbegrip afhangt van meer factoren dan woord- en zinslengte alleen. Zo maakt het gebruik van abstracte of concrete woorden een verschil, net als de formulering van zinnen. Concreet voorbeeld: passief geschreven zinnen zijn lastiger te begrijpen.

Actief: de docent maakt de cijfers bekend
Passief: de cijfers worden bekend gemaakt door de docent
De eerste, actieve zin is niet alleen korter, maar is ook beter te begrijpen: degene die in de praktijk iets doet (de docent) is ook in de zin de actieve persoon (het onderwerp).

3. Korter is niet aantrekkelijker

Tot slot moet een tekst aantrekkelijk zijn als je een lezer vast wilt houden. Dat betekent afwisseling in je woordgebruik: korte en langere woorden en synoniemen.

Daarnaast kun je variatie aanbrengen in de zinslengte. Probeer korte en langere zinnen af te wisselen, en voeg zo nu en dan twee zinnen samen (zoals ik hier deed). UItsluitend korte woorden en zinnen gebruiken maken je tekst minder prettig om te lezen, en ook dan verlies je de lezer.

Jip-en-Jannekeverhalen

We denken in verhalen, niet in losse feiten of cijfers. Een verhaal heeft een duidelijke verhaallijn die goed te volgen is en een heldere opbouw van begin tot eind. Daarnaast is er een personage die je volgt in het verhaal.

Dat gebeurt ook bij de teksten van Annie M.G. Schmidt. Het probleem is echter dat het geformuleerd is door de ogen van de personages, Jip en Janneke dus. Een voorbeeld:

‘Wat een lekker ijsje! Jip lustte er nog wel een’ in plaats van ‘Jip zegt: ‘wat een lekker ijsje! Ik lust er nog wel een.’

In het artikel merkt Ted Sanders van de Universiteit Utrecht terecht op dat dit in veel gewone teksten niet kan. Dit kenmerk van Jip-en-Janneketaal is dus niet bruikbaar in ‘zakelijke verhalen’.

Je lezer serieus nemen

Tot slot is de term Jip-en-Janneketaal denigrerend naar je lezer toe, in tegenstelling tot wat Peter Zuijdgeest beweert: je lezer is geen kleuter die een verhaaltje wil voor het slapengaan. Het is geen groep-4-leerling die leert lezen. Geen migrant die Nederlands aan het leren is.

Tenzij dit natuurlijk wel jouw lezerspubliek is. Dan is Jip-en-Janneketaal goed. Maar dan wel in een tekst van Annie M.G. Schmidt zelf, en niet in een verhaal door jou (of mij) geschreven. 

En ga je toch zelf in Jip-en-Janneketaal schrijven, dan loop je zelfs het risico dat je tekst té simpel en daarmee alsnog onbegrijpelijk wordt.

Gebruik Jip-en-Janneketaal, maar schrijf het niet

De verhalen van Annie M.G. Schmidt hebben dus veel kenmerken die een tekst eenvoudig(er) kunnen maken: korte zinnen, veel signaal- en verwijswoorden en een verhalende structuur. 

Toch is een begrijpelijke, duidelijke tekst meer dan dat. En dat maakt de term Jip-en-Janneketaal te beperkend.

Jouw publiek verdient het om serieus genomen te worden met een inhoudelijk, gestructureerd en begrijpelijk verhaal. En beperk je je dan tot Jip-en-Janneketaal, dan doe je de lezer te kort. En Jip en Janneke ook.

Ook in 5 stappen zichtbaar duurzaam ondernemen?

Gratis gids

Duurzaam ondernemen doe je niet ‘zomaar’. Wil je het volhouden, dan moet je er serieus werk van maken. Én het laten zien!

Het gratis 5-stappenplan helpt je om blijvend en zichtbaar duurzaam te ondernemen. Zo zorg je met blijvend verantwoord ondernemen voor een toekomstbestendig bedrijf, met respect voor mens, dier en milieu.

1 gedachte over “Weg met Jip-en-Janneketaal”

  1. Truus Linschoten

    Het is niet Bas Eenhoud maar Bas Eenhoorn. Deze man was in 2002 werkzaam als consultant binnen Capgemini, daar werd de term al sinds de jaren 90 gebruikt. Het is dus geen VVD-term, maar een term die al langer binnen ICT-organisaties wordt gebruikt.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.